Coronavirus veroorzaakt halvering adopties. Adoptieprocedure opgeschort.
Het aantal adopties van kinderen uit het buitenland kende in 2020 een dramatische daling ten opzichte van 2019. Waren het er in dat jaar nog 145, in 2020 was dit aantal afgenomen tot 70. Nu is er al jaren een dalende trend, maar deze scherpe afname is waarschijnlijk veroorzaakt door het feit, dat er in verband met de wereldwijde Covid-19 epidemie niet of nauwelijks nog gereisd kon worden naar de landen van herkomst van de kinderen. Het aantal verstrekte beginseltoestemmingen steeg juist licht van 177 in 2019 naar 193 in 2020.
Het grootste aantal van 23 kinderen kwam uit Azië, voornamelijk uit Taiwan, via de Stichting Meiling. Het valt op, dat er helemaal geen kinderen uit China zijn gekomen, terwijl dat er in 2019 nog 26 waren.
Uit de Verenigde Staten van Amerika kwamen via de Stichting A New Way 12 kinderen naar Nederland en via de Nederlandse Adoptie Stichting 6 uit Haïti.
Via verschillende bemiddelaars kwamen 16 kinderen uit vier Afrikaanse landen, te weten Zuid-Afrika, Nigeria, Lesotho en Burkina Faso.
Binnen Europa werden 13 kinderen geadopteerd, 12 uit Hongarije via de Nederlandse Adoptie Stichting en 1 uit Bulgarije.
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid verlengde eind 2020 de vergunningen van de vier overgebleven bemiddelaars, Wereldkinderen, de Nederlandse adoptie Stichting, Stichting Meiling en A New Way. De Stichting Kind en Toekomst rondde in 2020 nog een aantal adopties af, maar nam geen nieuwe aanvragen meer in behandeling.
In oktober 2016 bracht de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming( RSJ) het rapport Bezinning op Interlandelijke Adoptie uit, waarin gepleit werd voor meer regie vanuit de overheid en het stopzetten van adopties uit China, de VS en Europa.
Aan de aanbevelingen werd vooralsnog geen gevolg gegeven, maar in mei 2019 startte een externe commissie, onder voorzitterschap van Mr. Joustra , een onderzoek naar misstanden bij adopties uit de landen Bangladesh, Brazilië, Colombia, Indonesië en Sri Lanka, vanaf 1967 tot en met 1998. Bij een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) waren daar aanwijzingen voor gevonden.
Verschillende geadopteerden, die bij de zoektocht naar hun adoptiegeschiedenis werden geconfronteerd met onduidelijkheden en misstanden, hebben op dit onderzoek aangedrongen.
In februari 2021 kwam het rapport ‘Commissie onderzoek interlandelijke adoptie’ uit en dit gooide meteen een forse steen in de vijver. De Commissie concludeert, dat de misstanden een structureel karakter hebben en moeilijk zijn te bestrijden. Als er wordt samengewerkt met landen die zijn aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag, dan gebeurt dit op basis van het ‘vertrouwensbeginsel’. Dit houdt in, dat Nederland erop moet vertrouwen dat de adoptieprocedures in het buitenland in orde zijn en dat men die niet tot op de bodem kan of mag gaan controleren.
Er is dus geen zekerheid te geven, dat misstanden zich niet meer zullen voordoen en om die reden heeft Minister Sander Dekker per 8 februari 2021 de adoptieprocedure opgeschort. Alleen degenen die al een beginseltoestemming hebben krijgen de gelegenheid om hun procedure af te ronden. Dit betreft naar schatting 400 dossiers. Het is afwachten hoe een en ander verder zal gaan.
Positief is, dat de Staat zich in door geadopteerden aangespannen procedures inzake interlandelijke adoptie niet langer zal beroepen op verjaring. Op de relatief korte verjaringstermijn liepen procedures nogal eens vast.
Ook het instellen van een landelijk expertisecentrum, dat geadopteerden inhoudelijk en psychologisch gaat helpen bij een zoektocht naar familie en naar hun verleden, is een positief uitvloeisel van het gedegen en uitgebreide onderzoek van de Commissie Joustra.